De eens trotse sneltrein van Bayeren., welke als BVI koniglijke treinen getransporteerd heeft, had na de 2e wereldoorlog een bescheiden bestaan. De aatste machines waren samen met anderen landeigen modellen van de Reichsbahn tot Sammelbaureihe 34 benoemd. Ook in de zwart rode laakering zijn de bijzonderheden van de toentertijd bijna 80 jaren oude locomotieven goed herkenbaar. Buitenramen met wielkasten, Stephenson-stuuring met Hallischen Kurbelen. De Westinghouse reminstallatie en de smalle schorsteen waren als in de 80e jaren ingebouwd worden. Deze kleine Schienenbus van de Wismar-Werken Was voor de velen Regionalbahnen in verschillenden Onderstellen gebouwd worden. Ze voeren in de Rijksban tijd onder de bouwserie VT133 en VT135. In de tijd van de Deutsche Bundesbahn als Schienenbus VT 89.9 en VT 88.9. Deze treinen waren reeds in de beginjaren 50 uitgerangeerd worden. Voor het gebergte traject "Freilassung-Berchtesgaden" waren er 1914 van de " Königlich Bayerischen Staatseisenbahn" vier speciale personentreinen locomotieven aangeschaft worden. De aandrijving was een wisselstroom -motor met schuine aandrijfstangen op een "Blindwelle" en over koppelstangen op de drie aandrijfassen Met een vermogen van 690 KW rijden deze treinen op vlak terein een max. snelheid van 80 km/h, maar ze waren voor curvenrijke en stijgende terreinen gebouwd worden. Voor de treinverwarming was een Koks- stookketel ingebouwd, waardoor de opvallende eenzijdige positie van de stroomopnemers duidelijk wordt. Op grond van de goede rijeigenschappen waren deze locomotieven bijna 25 jaar in gebruik en zijn pas 1943 uitgerangeerd worden.